410 berichten.
Hieronder de reacties op het gedicht van week 32:
T`Hooft- Zon zakkend in zee
T`Hooft- Zon zakkend in zee
Dit gedicht spreekt mij aan.
De betrekkelijkheid van het meedoen aan de invulling van iedere dag en er voortdurend de betrekkelijkheid van inzien.
Gelukkig roep ik mijzelf vaak tot de orde en wissel de betrekkelijkheid in voor verwondering.
De betrekkelijkheid van het meedoen aan de invulling van iedere dag en er voortdurend de betrekkelijkheid van inzien.
Gelukkig roep ik mijzelf vaak tot de orde en wissel de betrekkelijkheid in voor verwondering.
Hieronder de reacties op het gedicht van week 31:
Beets - Ik zag u weenen
Beets - Ik zag u weenen
"betogeu"
Hieronder de reacties op het gedicht van week 28:
Campert-zand
Campert-zand
Remco Campert roept nogal wat uiteenlopende reacties op, altijd met respect natuurlijk, want dat past ons tegenover de dood. Over zijn belang als dichter schijnen de meningen verdeeld, vaak verschuift het commentaar meteen naar de kwaliteit van zijn proza. Zijn lichtvoetigheid is iedereen opgevallen. Zelf zag hij zich het liefst als dichter. Ben ik dat met hem eens? Waarschijnlijk sloeg hij de diepzinnigheid van sommige gedichten hoger aan dan de lichtheid van zijn proza, en dat berust op een denkfout. Matig geschreven diepzinnigheid is minder dan goed geschreven lichtheid. Ik beschouw hem als onze beste minor poet.
Hieronder de reacties op het gedicht van week 27:
Besnard-De Afgrond
Besnard-De Afgrond
Bij het lezen van dit gedicht moest ik erg aan l' Infinito van Leopardi denken. Ik stuur het hier in de oorspronkelijke tekst en met een vertaling.
Het gedicht is door P.N. van Eyck vertaald, maar ook anderen (o.a.Keuls) waagden zich eraan.
Maar over het beeld van de afgrond blijf je verder nadenken: Eckhart en een aantal mystici en bijvoorbeeld Baudelaire |(le Gouffre). Fascinerend, steeds weer.
L’Infinito
Sempre caro mi fu quest’ermo colle,
e questa siepe, che da tanta parte
dell’ultimo orizzonte il guardo esclude.
Ma sedendo e mirando, interminati
spazi di là da quella, e sovrumani
silenzi, e profondissima quïete
io nel pensier mi fingo; ove per poco
il cor non si spaura. E come il vento
odo stormir tra queste piante, io quello
infinito silenzio a questa voce
vo comparando: e mi sovvien l’eterno,
e le morte stagioni, e la presente
e viva, e 'l suon di lei. Così tra questa
immensità s’annega il pensier mio:
e 'l naufragar m’è dolce in questo mare.
De oneindigheid
Steeds was mij dees verlaten heuvel dierbaar
En deze hegge, die naar zoveel kanten
De blikken van de verste kimmen afsluit
Maar als ik zit en voor me staar, verbeeld ik
Ruimten, achter die hegge, zonder grenzen,
En stilten bovenaards, en grondeloze
Rust in mij de gedachte; om welke, bijna
Angst het gemoed bevangt. En daar ‘k de wind hoor
Bruisen door deze struiken, vergelijk ik
Met deze stem die oneindige stilte,
En de eeuwigheid doemt op in die herinnering,
En de dode seizoenen, en dit van heden,
Dat leeft, en zijn geluid. Aldus in deze
Onmeetlijkheid verdrinkt zich mijn gedachte
En schipbreuk is mij zoet in deze golven.
(Leopardi)
Het gedicht is door P.N. van Eyck vertaald, maar ook anderen (o.a.Keuls) waagden zich eraan.
Maar over het beeld van de afgrond blijf je verder nadenken: Eckhart en een aantal mystici en bijvoorbeeld Baudelaire |(le Gouffre). Fascinerend, steeds weer.
L’Infinito
Sempre caro mi fu quest’ermo colle,
e questa siepe, che da tanta parte
dell’ultimo orizzonte il guardo esclude.
Ma sedendo e mirando, interminati
spazi di là da quella, e sovrumani
silenzi, e profondissima quïete
io nel pensier mi fingo; ove per poco
il cor non si spaura. E come il vento
odo stormir tra queste piante, io quello
infinito silenzio a questa voce
vo comparando: e mi sovvien l’eterno,
e le morte stagioni, e la presente
e viva, e 'l suon di lei. Così tra questa
immensità s’annega il pensier mio:
e 'l naufragar m’è dolce in questo mare.
De oneindigheid
Steeds was mij dees verlaten heuvel dierbaar
En deze hegge, die naar zoveel kanten
De blikken van de verste kimmen afsluit
Maar als ik zit en voor me staar, verbeeld ik
Ruimten, achter die hegge, zonder grenzen,
En stilten bovenaards, en grondeloze
Rust in mij de gedachte; om welke, bijna
Angst het gemoed bevangt. En daar ‘k de wind hoor
Bruisen door deze struiken, vergelijk ik
Met deze stem die oneindige stilte,
En de eeuwigheid doemt op in die herinnering,
En de dode seizoenen, en dit van heden,
Dat leeft, en zijn geluid. Aldus in deze
Onmeetlijkheid verdrinkt zich mijn gedachte
En schipbreuk is mij zoet in deze golven.
(Leopardi)
Hieronder de reacties op het gedicht van week 25:
Hooft-Noodlot
Hooft-Noodlot
De inhoud van het prachtige klassieke gedicht doet mij eerder denken aan Spinoza dan aan de gomaristen. Ik kan zo gauw niet vinden of Hooft op de hoogte was van Spinoza’s werk.
Hieronder de reacties op het gedicht van week 23-2022:
Lehmann-De quintessence van de Blues
Lehmann-De quintessence van de Blues
Boeiend gedicht, boeiende dichter. Waarom worden zijn voornamen of initialen (L.Th.) niet vermeld? Ik ken hem ook als vertaler van enkele (Griekse) epigrammen uit de Anthologia Palatina verschenen in de bundel ‘Krekels in olijventuinen’, 1963. Die vertalingen hebben de waarde van oorspronkelijke gedichten. Zou het niet de moeite waard zijn die vertalingen, ook b.v. van Ida Gerhardt en anderen, in Ars Poetica te publiceren?
Beg to differ: vroeger, heel vroeger, maakte het voorlezen van poëzie weinig uit tov het lezen. Maar sinds de toegankelijkheid van gedichten steeds minder een kenmerk werd, heeft voorlezen minder zin, behalve dan misschien om de klank van een gedicht. Dit geldt natuurlijk voor veel gedichten niet, zoals dit versje van Lehmann.
Hieronder de reacties op het gedicht van week 21-2022:
Suster Bertken-Lyedeken
Suster Bertken-Lyedeken
Die hertaling was voor mij wel nodig. Ik vond het gedicht (in die hertaling) verrassend modern. Wat me aanspreekt is die arbeidsintensieve en liefdevolle omgang met de natuur in de tuin. Ben nu zelf veel in de tuin bezig en ik vind het heel herkenbaar. Bij devotie denk ik aan iets 'klefs' (sorry), maar dat is dit gedicht helemaal niet.
Hieronder de reacties op het gedicht van week 20:
Stip-Op een big
Stip-Op een big
Een gedicht dat hier zeer word gewaardeerd. Mijn dank
Karin
Karin
Hieronder de reacties op het gedicht van week-07:
Beversluis-De zwaan
Beversluis-De zwaan
Een detailvraag: De dichter schrijft ‘gingt ge (…) revend open’, maar reven is toch de zeilen kleiner maken? Dat zou betekenen dat de zwaan zijn vleugels juist dichtvouwt, niet open.
Als de dichter zijn gedicht tot een derde had ‘verdicht’ en minder gezwollen taal had gebruikt, zou het aanvaardbaar zijn. Toch interessant genoeg om aan ons als lezers voor te leggen. Het doet me denken aan Saint-Saens ‘Le Cygne’ uit ‘Carnaval des Animaux’. Muziek en poëzie horen bij elkaar.
Als de dichter zijn gedicht tot een derde had ‘verdicht’ en minder gezwollen taal had gebruikt, zou het aanvaardbaar zijn. Toch interessant genoeg om aan ons als lezers voor te leggen. Het doet me denken aan Saint-Saens ‘Le Cygne’ uit ‘Carnaval des Animaux’. Muziek en poëzie horen bij elkaar.
Hieronder de reacties op het gedicht van week 03:
Van IJzer-januari
Van IJzer-januari